Jos Verdegem

Jos Verdegem, Stilleven – Foto © Cédric Verhelst

Jos Verdegem (1897-1957) is een schilder, tekenaar en etser, geboren in de Muide, een arme volkswijk aan de Gentse dokken. Vanaf zijn twaalf jaar ging hij in de leer om huisschilder te worden én volgde met succes les aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Gent’. In 1914 werd hij ingelijfd als vrijwilliger in het leger. Hij geraakte gewond op 24 oktober van dat jaar en werd geëvacueerd naar Engeland. Pas in 1916 keerde hij terug naar het front achter de IJzer. In datzelfde jaar werd hij opgenomen in de ‘Section documentaire artistique de l’armée en campagne’ van het Belgische leger, een groep van 26 soldaten die als taak hadden het oorlogsgebeuren vast te leggen in kunstwerken.

Mon portrait, 1937

Na WOI keerde Verdegem even terug naar zijn Gentse academie om vanaf 1920 zijn loopbaan te starten als zelfstandige kunstenaar. Hij kreeg onmiddellijk goede kritieken. In 1922 verhuisde Verdegem naar Nogent-sur-Marne, een van de voorsteden van Parijs.
In 1923 huwde hij te Fontenay-sous-Bois met Alice Ernestine Rigoley. Jos Verdegem geraakt snel opgenomen in het Parijse kunstleven, met tentoonstellingen in o.a. galerie Ernest de Frenne (Paris, Rue de Seine) en galerie A.G. Fabre (Paris, Rue de Miromesnil). Om wat bij te klussen werd hij ‘garçon de cirque’ in Cirque Medrano (Montmartre) en in het Cirque d’ Hiver. Het geeft hem inspiratie voor zijn thema van de clown en de acrobaat. Het circus was in de jaren ’20 de plaats waar kunstenaars elkaar ontmoetten. Verdegem had er contact met belangrijke namen uit de toenmalig kunstscène.

Toch bleef Verdegem niet in Parijs. In 1929 keerde hij terug naar Gent, vergezeld van zijn Franse vrouw en schoonouders. Een gemiste kans voor een internationale loopbaan, want hij paste volledig in wat men ‘L école de Paris’ noemt: buitenlandse kunstenaars die verfransen in Parijs als hoofdstad van de kunstwereld.
De contacten met België waren niet verbroken en hij werd gewaardeerd als een belangrijke kunstenaar. In 1932 werd hij professor aan de Gentse Academie, docerend aan zeer tevreden studenten omwille van zijn artistieke lessen, aangevuld met levenswijsheden.
In 1936 overleed zijn vrouw Alice in haar kraambed. Hun zoon Claude overleefde het gezinsdrama. In 1937 hertrouwde Jos Verdegem met Elza Vervaene (1915-2016), zijn oud-studente. In mei 1940 vluchtten ze naar Frankrijk tot in Limoges. Verdegem schetste daar het oorlogsgebeuren: vluchtelingen en slachtoffers. In zijn hotelkamer tekende hij zeer intieme voorstellingen van zijn jonge echtgenote in haar negligé. De vrouw in een melancholische pose is zijn hoofdthema.

Na WOII bleef hij contact houden met zijn oud-studenten die, na de frustratie van de oorlogsrepressie, willen tonen wat ze in hun mars hebben. Dit wordt o.a. zichtbaar in het collectief ‘La Relève’ (1948-1950), een kunstenaarsbeweging die wil breken met het toen heersende Vlaams expressionisme. Verdegem was hun leermeester. Hij had immers reeds in de jaren ’20 gekozen de weg van het Vlaams expressionisme niet in te slaan en de internationale Parijse kunstscène te verkennen.

Bij Verdegem krijgt de omgeving evenveel aandacht als de objecten zelf. Samen vormen ze een groep, een dialoog. Er is niet één ding dat voorrang krijgt. Daardoor kan men zijn stillevens zien als een middel om het abstracte af te toetsen. Het blijven afzonderlijke figuren, maar de blik even laten glijden en het geheel als een lyrisch kleurenspel zien, wordt voor de toeschouwer zintuiglijk gemakkelijk gemaakt. (…) In de buurt van de fruitschalen ligt al eens een carnavalsmasker, een knipoog naar James Ensor?
Willem Elias, in Jos Verdegem (1897-1957), 191 p., Uitgeverij Artha, 2024.


Nieuw in het artistieke leven van Gent na WOII, was de aanstelling van de Franse kunstfilosoof Henri Maldiney (1912-2013) aan de ‘Ecole des hautes études’ (1945-1955). Hij verkondigde er o.a. dat de Vlaamse kunst de mogelijkheden van de kleur niet ten volle gebruikte. Zijn conferenties werden ook door kunstenaars druk bezocht. Jos Verdegem en echtgenote Elsa zijn van de partij. In 1947 ontstaat er een romance tussen Elsa en de Franse filosoof die in 1957 leidde het tot een huwelijk en een verhuis naar Lyon. Vanaf dan gaat ze door het leven als Elsa Maldiney. Dit heeft niet belet dat ze Verdegems werk levenslang is blijven verdedigen.

Na Verdegems dood in 1957 werd zijn werk nog geregeld tentoongesteld, met als hoogtepunt een retrospectieve die Jan Hoet, als directeur van het nieuwe Gentse Museum voor Hedendaagse Kunst, in de gebouwen van het Museum voor Schone Kunsten organiseerde (1977). Dit ging samen met de uitgave van een monografie in de prestigieuze reeks Arcade, op initiatief van Frank Benijts met studies van dr. Roger H. Marijnissen en dr. Paul Huys.
In het Museum Dhondt-Dhaenens (MDD) te Deurle werd zijn experimentele periode van ’48-’50 getoond (1989). Het Brusselse stadhuis bracht een retrospectieve in 1992.
Zijn Franse periode kreeg aandacht in een tentoonstelling van het Vlaams cultuurhuis De Brakke Grond en van ‘Maison Descartes’ te Amsterdam (1997), met als titel: ‘Jos Verdegem, een Vlaamse Parisien’ (1997).

Jos Verdegem in de kunstgeschiedenis plaatsen is niet eenvoudig. Zijn werken als frontschilder en tot begin de jaren ’20 vertonen de kleuren van een fauvistisch palet. Het Vlaams expressionisme van de 2de Latemse school met Constant Permeke (1886-1952), Gustave De Smet (1877-1943), Léon De Smet (1881-1966) en Frits Van den Berghe (1883-1939), komt dan maar tot ontwikkeling. Toch volgt hij de weg van die generatie voor hem niet, zoals zijn leeftijdsgenoot Hubert Malfait (1898-1971) wel met succes heeft gedaan. Zijn interesse voor de wereld situeert zich niet in de verheerlijking van het boerenleven door er op expressieve wijze de essentie van weer te geven. Hij sluit eerder aan bij de 1ste Latemse school, waarvan zijn leermeester aan de Gentse Academie, George Minne (1866-1941) deel uitmaakte. Die aansluiting betreft de werkwijze en niet de soms mystieke inslag van Minnes werk. Verdegem is wars van mystieke bevliegingen. Zijn leefwereld is deze van wat Jean-Paul Sartre (1905-1980) later “L’existentialisme est un humanisme” (1946) genoemd heeft. Verdegem had de romans van Albert Camus (1913-1960) kunnen illustreren. Verder moet gezegd worden dat Minne zelf het landelijke niet als thema had. Zijn ‘knapenfontein’ hoort naast het Gentse belfort. De boeren van Sint-Martens-Latem hadden er hun essentie niet in kunnen zien. Verdegem ontwikkelde in Minnes voetsporen zijn eigen stijl. Dat is niet erg als men weet dat Minne ook Gustav Klimt (1862-1918), Oskar Kokoschka (1886-1980), Egon Schiele (1890-1918) en Wilhelm Lehmbruck (1881-1919) beïnvloed heeft.

Elsa, 1947


Jos Verdegem zette, in de geest van Minne, het symbolisme, waarvan deze een belangrijke vertegenwoordiger was, verder. Het symbolisme ziet de menselijke figuur niet zozeer als een nabootsbaar model, maar als een drager van de menselijke gevoelens.
In mijn eerste teksten over Jos Verdegem gebruikte ik de term ‘intimistisch realisme’ en dat is niet in tegenstelling met het symbolisme. Verdegem ontwikkelde een eigen realisme. Dat bestond, enerzijds uit zijn buitengewone tekenvaardigheid, en anderzijds uit zijn studies van wat hij in zijn curriculum “les anciens” noemde. Zijn verblijf in Parijs, met haar museale collecties, was zijn leerschool. Verdegem bewonderde bestuderend de grote meesters uit de geschiedenis. Op een ogenblik dat de dadaïsten er de spot mee dreven door bijvoorbeeld onder een afbeelding van de Mona Lisa “L.H.O.O.Q.” te plaatsen. Verdegem koesterde grote eerbied de grote klassieken. Toch heeft hij zijn eigen kunnen in vraag gesteld. In de periode ’46 – ’50 experimenteerde hij, naast de verdere evolutie van zijn gekende stijl, met werken die qua kleur volledig afweken van zijn gedempt coloriet. Pastels en aquarellen worden helder. Daarnaast speelde hij in op het spontane van de kindertekening en toetste het plastisch vermogen af van de abstracte vormelementen.

Het oeuvre van Verdegem kenmerkt zich door een grote verscheidenheid aan onderwerpen: het leven tijdens de oorlog; menigten met karakteristieke hoofden van figuren uit zijn omgeving; ongewone stillevens; stedelijke landschappen; sociale thema’s van armoede en vooral de vrouw met wisselende gemoedsgesteltenissen in vrij onverwachte poses. Zijn technisch kunnen komt tot uiting in het bespelen van de twee uitersten van de tekenkunst: de haarfijne nabootsing versus de wazige sfeerschepping. Al kort nadat de 1ste collage in de moderne kunst zijn intrede deed in een werk van Picasso in 1912, paste Verdegem deze toe in zijn werk om achtergronden te creëren. Vaak gebruik makend van fotografie, wordt een gelaat als close-up geschilderd. Figuren overweldigen soms in hun rubensiaanse monumentaliteit.

Willem Elias

Over Jos Verdegem verschijnt in februari 2024 een boek door Willem Elias. Om het complexe werk van Verdegem wat in perspectief te brengen, bevat dit boek twee benaderingen: één bestaat uit goede voorbeelden van de verschillende leidmotieven en het andere geeft een werk weer per jaar tussen 1916 en 1957 om het tijdsverloop te schetsen, weliswaar op een enigszins arbitraire wijze. Uiteindelijk moet een oeuvre in het hoofd van een toeschouwer gereconstrueerd worden. De persoonlijkheid van Verdegem is zo boeiend dat er een tweede boek in voorbereiding is, dat op basis van documenten en archiefstukken een meer gestoffeerd beeld moet geven van wie de mens achter het werk was.